Hoe het begon

Ik bedoel, de onpartijdigheid van een boom die zijn bladeren verliest, en zo verder. ‘Virginia Woolf

Dochter Christiane buigt haar hoofd in de richting van haar moeder. Zo doen dochters dat. Maar weet, tegelijk zijn ze beiden hardwerkende arbeidsters.

 

 

.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1

1958 Christiane Thijs

We leerden de Zwarte Moerbei kennen omdat er naast die boom een jonge vrouw woonde. Ze is vijftien in 1958 en poseert die zondag met haar moeder voor het Amerikaans paviljoen van de wereldtentoonstelling. De wereld is modern daar. In de week werkt de dochter een zesdaagse werkweek lang in een breigoedfabriek. Tijdens het seizoen op vrijdagavond de nacht door tot zaterdagmiddag. Dan krijgt ze haar loon. Die jonge vrouw is Christiane Thijs. Haar moeder, Wiske, is een vrolijke dame, bobijnster bij de spinnerij Waasland. Samen met haar dochter organiseren ze op zaterdagnamiddag het vrolijke wassen, kuisen, poetsen. De vloeren, de kleren, alles. Schuimend.

De vader is groot en somber. Hij werkt aan de overkant van de straat bij SVK. Die letters staan geborduurd op de borstzak van zijn werkvest. Die vest wordt elke zaterdagnamiddag uitgeschud en gewassen. Dat moet zo. Deze werknemer mag zich douchen in de fabriek maar daarna moet hij die vest terug aantrekken en thuis laten wassen. Dat is normaal. Hij verdient goed. Die vest is gewichtig. Letterlijk ook. Het gewicht is het gewicht aan stof dat er tijdens de werkweek in terecht komt. Asbeststof.

Aan het stof uit die vest zal zijn enige dochter 29 jaar later sterven. De ziekte is een kanker, longvlieskanker, het kwalijke mesothelioom. Ze zal dan 44 zijn, uitgemergeld en zwart van ellende bezwijken in de armen van haar ouders. Het tafereel, de dubbele piëta, is zo hartverscheurend dat ik er 2021 een boek over schrijf: ‘Christiane Thijs, een biografie’. De afdeling ETWIE van het Industriemuseum Gent geeft het uit als was het erfgoed, het ambetante erfgoed van een mooie werkende mens. Ik schrijf het boek samen met de velen die haar kenden, de geschriften die er nog zijn en na een wandeling in gezelschap van Machteld Nijs, die daar ook woonde, bij diezelfde boom, de Zwarte Moerbei.

Machteld Nijs ken ik sinds de jaren ’90, toen ze leerling was aan de fotoklas van de academie. Ik was haar leraar en weet dat ze in die buurt woonde, op drie adressen, tegelijk met Christiane Thijs ook op drie adressen. Toch hebben ze mekaar niet gekend. In voorbereiding voor het 6de hoofdstuk hebben we een afspraak aan de parking van de Aldi aan de Pastoor De Meerleerstraat.

Machteld vertelt over hoe het daar was in die jaren. Maar het wordt verwarrend als ze bij een Zwarte Moerbei halthoudt, naar de boom kijkt en zegt: ‘Maar boom toch, sta jij hier nu nog altijd’. Ze herontdekt de boom en ik, ik zie haar voor het eerst. De foto van Machteld Nijs bij de Zwarte Moerbei registreert ook het tijdstip 1.2.2022 14:16. We zien de oude boom die daar staat. En er is nog iets: ze werkt op onze zenuwen.

Sinds 2018 luisterden wij van STOFFvzw naar de getuigenissen van de asbestslachtoffers. We noteren zorgvuldig hun woorden en bewaren ze in de overtuiging dat ze deel uitmaken van de geschiedenis van dit land. Vanaf 1 februari 2022 groeit er een bijkomend element: de levende boom die in onze belevenis de allure aanneemt van een monument voor die slachtoffers. Wij hebben dat nooit beslist. Het kwam vanzelf. Wegens veel tegelijk.

2

We zijn met veel

31 maanden later komen we samen bij de Zwarte Moerbei. Dit keer om haar plechtig te benoemen als monument voor de asbestdoden. In de tussentijd bleef de boom, zoals hij altijd al was, traag groeiend, vruchten dragend, zoals moerbeien dat doen, eigenzinnig zichzelf, in het parkje naast de dreef met de picknicktafel. Wij daarentegen, wij zijn veranderd. We leerden de boom kennen en haar eigenschappen waarderen. En wij, we zijn met steeds meer.

De Zwarte Moerbei wordt een ontmoetingsplek. We nodigen talloze mensen uit om haar te bezichtigen. Allen prijzen ze de boom. Haar aanschijn is

aantrekkelijk en ze bevindt zich op een cruciale plek. Aan de ene kant is ze het middelpunt van een boog gevormd door de sociale woningen van de Sint-Niklase Maatschappij voor Huisvesting en aan de andere kant zijn er de tuinen van de uniforme huizen aan de Nieuwstraat en de Hazewindstraat. De boom bevindt zich op een steenworp van de verlaten terreinen van SVK, de gewezen asbestfabriek Scheerders Van kerchove’s verenigde fabrieken, op een boogscheut van de Turkse Moskee, (er is een link tussen moerbeien en de Turkse cultuur) en dertig meter voorbij een apotheek, de plek waar Christiane Thijs de werkvest van haar vader uitschudde en het dodelijke asbeststof inademde.

Het park met de Zwarte Moerbei is openbaar en eigendom van de huisvestingsmaatschappij, maar het is de groendienst van de stad Sint-Niklaas die het onderhoudt. We kennen de boom nog maar half en maken ons zorgen om haar gezondheid. Danny Thiron, de baas van die groendienst is ook bezorgd, hij kent en waardeert de boom en vraagt via het stadsbestuur een onderzoek aan. En ja, op maandagmorgen 5 december 2022 verschijnen Tim Van Erc en Nico D’Hamers van het bedrijf Pan Boombeheer in de gietende regen bij de boom om haar wetenschappelijk verantwoord te onderzoeken en te onderwerpen aan een tomografie. Veerle Deloof en ik van STOFFvzw zijn erbij, we worden kletsnat en leren veel.

Met een hamertje tokt Tim van Erc signalen naar de acht sensoren rondom de stam. Samen geven een beeld van wat er binnen in de boom gebeurt.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De Zwarte Moerbei krijgt 8 op 10 voor wat haar ‘conditie en vitaliteit’ betreft, niettegenstaande zijn holle stam, de hoge licht rovende linden rondom haar, urinerende honden aan haar stam, brekende takken en de neiging van moerbeibomen om uiteen te vallen. Er volgen wat aanbevelingen. De groendienst houdt er rekening mee. De boom is kwetsbaar, ze kan omvallen of sneuvelen aan de gedragingen van de mensheid. Ze heeft zorg nodig en

leeft maar niet voor eeuwig. Ze lijkt op ons. We kunnen ons geen beter monument bedenken om de asbestdoden te herdenken.

Lisette Waterschoot wijdt een driedeling gedicht aan de boom ‘Een stroom van klaar elkaar begrijpen’. Michiel De Malsche wil een muziekstuk componeren op basis van de geruchten van de Zwarte Moerbei. In het jaaroverzicht 2023 verschijnen vier pagina’s over ‘de Asbestboom van Sint-Niklaas’. Tekst: Stijn Tormans, foto’s Saskia Vanderstichele. Het wordt één van de meest gelezen bijdragen van deze publicatie. Koen Van Singhel, architectuurcriticus bij De Standaard en docent aan de KU Leuven prijst bij een bezoek aan de boom haar kwetsbaar aanschijn en vermogen als monument. De mannen van de groendienst bouwen een licht houten kroon rond de stam van de boom. Het creëert afstand, het is waar, maar ook waardigheid.

De Zwarte Moerbei is krom, met een holle stam en daarnaast nog een gat. Tijdens haar bestaan kreeg ze knotsen en bulten aan alle kanten. Ze is hoog maar niet de hoogste, oud maar niet de oudste. Ze was een zaadje en wat er sindsdien met haar gebeurde is zichtbaar aan haar gestel boven en ondergronds. Geen mens raak er wijs uit. Ze linken haar aan de doden van asbest, maar de boom heeft er letterlijk weinig mee te maken, een beetje wegens de plek waar ze staat, maar vooral omdat wij dat zo bedenken. Wij, de nabestaanden, gelukzoekers, zoekers, ja.

3

Moerbeien maken vuile plekken

We kennen de boom, omdat er naast die boom een jonge vrouw woont. Dat was ons begin. Maar de boom bestààt omdat er man is die hem daar plant. Het moet zo ongeveer 80 jaar geleden zijn, tijdens de tweede wereldoorlog, in 1943 bijvoorbeeld, het geboortejaar van Christiane Thijs. Hij plant haar niet in een proper gazon maar op iets dat meest lijkt op een mesthoop, dat komt de smaak van de moerbeien ten goede. De man is brouwer, zijn naam is Andreas Verschueren, Andre. Zijn aard bourgondisch, zijn drijfveer eigenzinnig en ambitieus en de naam van bier dat hij brouwt is ‘STERK’. Zoals hijzelf.

Brouwer Andreas Verschueren (1912 – 1973) plantte de Zwarte Moerbei halfweg de tweede wereldoorlog voor de goede smaak van de moerbeien.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De brouwerij Verschueren broers en zussen is op één na, de grootste van de stad. Dat van die broers en zussen was bijkomstig. Andreas (1912 – 1973) was dé man en dé brouwer. Waarschijnlijk heeft hij de Zwarte Moerbei niet eigenhandig geplant. Daar had hij een tuinman voor, ook voor het werk in de moestuin van 20 are. Totale oppervlakte van de brouwerij, woonhuis en alles: één hectare. Ondergronds waren er ook nog de kelders en gangen, allicht ook onder de Zwarte Moerbei.

De oudst bekende foto van de Zwarte Moertbei 20 maart 1980 een paar maand voor afbraak van de brouwerij. We zien maar enkele takken, maar toch genoeg om te weten dat zij het was. Foto Jan Verschueren.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De brouwerij brouwde van 1895 tot 1963. Onenigheid blijkbaar. De gebouwen vervielen tot ruïnes, de tuinen werden een wildernis. De gronden werden later door de stad en de huisvestingsmaatschappij aangekocht en kregen een woonbestemming, de duizenden kikkers die overleefden in het groezelige vocht aan de bodem van het zwembad werden naar kikkervriendelijke oorden overgebracht. Het parkje werd aangelegd. Piet Vandeveire, leraar muziek aan de academie slaagde erin om een werkman-met-kraan ervan te overtuigen dat de Zwarte Moerbei moest behouden worden. Alzo geschiede. Piet, dank u.

De boom, hij staat er nog, het scheelde weinig, lange tijd zijdelings, nu, centraal als monument voor hetgeen sinds zolang verzwegen wordt, de doden van asbest. foto: Frank Lyssens

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De gronden werden gladgeschoren, bouwrijp gemaakt en op foto’s kunnen we zien hoe de Zwarte Moerbei eenzaam en met kronkelende takken, de vlakte beheerst. Ze leeft nog. Het moet ons verwonderen. Ze wordt een symbool in haar omgeving. De speelpleinwerking aan het naburig gelegen Sint-Jansplein heet De Moerbei, de boom is tegelijk een plek van afspraak voor de omwonenden. Het grote gat in de stam van de boom ontstond omdat er een wilg in groeide, Joris De Maere, werkzaam bij de groendienst en buurman van boom verwijderde die ingroeiboom met chirurgische nauwkeurigheid.

Wat we weten over de Zwarte Moerbei leerden we voornamelijk van vier mannen, de twee nog in leven zijnde zonen van de brouwer, Jan en Pieter Verschueren en van de buren: Joris De Maere, voorheen werkleider bij de groendienst en Piet Vandeveire, die muziekleraar was aan de academie Podium van de stad. Voor wat betreft de omgeving kregen we alle mogelijke informatie van de dames van het stadsarchief: Patty De Meester en Tine Van Landeghem, bij alle verhalen over de Zwarte Moerbei, horen verhalen en pittige anekdotes. Stof genoeg voor een boek.

Johan De Vos