Het is al een tijd geleden, negen jaar. Maar als ik binnenkom voor het interview met de weduwe van alweer een asbestslachtoffer, zie ik daar meteen die foto. Hij geeft gewicht aan de woonkamer waar ik ben. De foto staat ingelijst op een ronde tafel in de hoek met bloemen ernaast – vlijtige liesjes, rode – en een kaars. Een kaars die brandt. Het is niet de foto die boven deze tekst staat, het is de foto van de man die daar woonde. Het portret werd ondertussen een icoon. Zo’n foto kiezen is nooit helemaal zoals men het zou willen. Hij is het compromis van veel gevoelens.Het gebeurt dat er een urne staat, een vaas met die specifieke vorm. Iemand zei: ‘zo is hij dicht bij ons’ en ‘ik praat met hem’. Soms is er een kruis, of een gedicht in kalligrafie of een fotoboek, knuffelberen of een doos met herinneringen. In de huizen die we bezoeken zien we vaak zo’n gedenkplaats. Het ontroert ons, maar het hoeft niet, het kan ook zonder, niemand is dezelfde.
Het feit dat we toegelaten worden tot die woonkamer met de herdenkingstafel is een voorrecht. Het altaartje is er niet voor de openbaarheid. Het gaat over die ene mens. Het is er voor de weduwe en de mensen in haar onmiddellijke omgeving, Zij die het begrijpen en proberen mee te gaan met wat zij voelt. Misschien kunnen ze zich de man nog herinneren, of kennen ze de verhalen die over hem verteld worden.
Wij van STOFFvzw zijn van oordeel dat er tegelijk behoefte is aan een openbare herdenkingsplaats voor de slachtoffers van asbest. Specifiek voor die mensen, specifiek ook voor de omstandigheden waardoor ze zijn overleden. Zoiets openbaar krijgt dan de allure van een monument, een standbeeld, een tekst in een muur of een installatie in de openbare ruimte. Dat is mooi, daar hoort vaak jaarlijks een herdenkingsmoment bij, het verwijst naar slachtoffers van oorlogen en rampen. De openbare monumenten zijn minder heftig, minder specifiek, breder, zachter, Ze prikkelen het collectieve geheugen en zijn de uiting van de cultuur van de mensen die daar wonen en de tijd waarin ze leven.
Ondertussen, en dat weet u waarschijnlijk al, kwamen we letterlijk in aanraking met een boom in een klein parkje naast de Hazewindstraat in Sint-Niklaas. De boom is niet reusachtig. Hij is een tachtiger, de leeftijd van een oude man die op zijn gezondheid moet letten. Het is de zwarte moerbei. Hij staat op een steenworp van de gewezen asbestfabriek en velen die daar wonen kennen die boom. Hij is geen kunstwerk maar gewoon zichzelf, krom en enigszins grappig: je kan je hand door de stam steken. Hij draagt eetbare vruchten.
Wij van STOFFvzw willen uitgerekend deze zwarte moerbei op een culturele wijze verheffen tot monument voor de asbestslachtoffers in onze streek en verder. We doen dat om te voorkomen dat de slachtoffers al te veel dood zijn en te weinig onder ons. Deze tijd van het jaar is daar goed voor. En ook, het is een begin.
Johan De Vos |