interview met dr. Paul Terry, gewezen arbeidsgeneesheer bij SVK

Wat is asbest?

Asbest is een minerale vezel die gevonden wordt in rotsformaties en  er als een ader doorheen loopt. In onze streken werd alleen witte en blauwe asbest gebruikt.

Witte asbest is een holle vezel, je kan het vergelijken met spaghetti, een soepele holle buis, als je het onder elektronen of fase-contrast microscoop bekijkt. Deze vezel kan diep in de longen doordringen als hij de optimale afmetingen heeft of beter gezegd de juiste verhoudingen tussen lengte en diameter. Eens de vezel de alveolen of longblaasjes bereikt , blijft hij daar voor altijd aanwezig, asbest is niet afbreekbaar. Door herhaalde blootstelling bouwt er zich een ladingsdosis op. Men neemt aan dat eens een bepaalde hoeveelheid bereikt is, het lichaam hiertegen massaal zal reageren. Op deze manier ontstaat asbestose. Door terugrekenen vanuit de kritische dosis heeft men geprobeerd om limietdosissen in de lucht te bepalen, wat altijd controversieel is gebleven en steeds opnieuw diende te worden aangescherpt.

Blauwe asbest, crocidoliet, en bruine asbest, amosiet, zijn amphibolen. Het zijn vaste vezels. Ze plooien niet, het zijn als staven of naalden. Je kunt je daaraan prikken. Vroeger, ik heb het zelf nooit gezien, zag men soms huidtumoren, goedaardig, een soort wratten, ontstaan na het prikken aan een blauwe asbestvezel die in de huid bleef steken. Zoals door de huid kunnen amphibolen ook door de luchtwegen dringen en migreren naar het long- of soms het buikvlies. Daar blijven ze steken en kunnen ze een specifieke vorm van kanker ontwikkelen : het mesothelioom. Het is een kanker met zeer lange latentietijd, tot wel 30 jaar. Hij zorgt pas voor klachten wanneer hij vocht begint af te scheiden en de long vol water loopt met ernstige kortademigheid tot gevolg.

In tegenstelling tot asbestose, waar men het begrip ladingsdosis hanteert, is voor mesothelioom één vezel voldoende om de ziekte te initiëren.

Asbestverwerking in Sint-Niklaas.

Als Dr. P. Deschepper, longarts te Sint-Niklaas, een patient zag met vocht op de longen, dacht hij meteen aan asbest. In andere streken is dit niet zo. De kans dat het dan om een infectie ging was veel groter, niet zo in Sint-Niklaas.

Het asbest voor SVK kwam na de oorlog  meest uit Canada en Zuidelijk Afrika. Ter plaatse werd het uit de rotsen gehouwen en als vezel “en vrac” vervoerd per schip en betaald per gewicht. Er werden op deze manier nogal wat keien “vergeten” om de prijs op te drijven.

Als een asbestschip in Temse aanmeerde moest het asbest uit het ruim geschept worden en in treinwagons geladen. Niet de havenarbeiders maar de werknemers van SVK moesten die schepen lossen. Vanuit het ruim in zakken, zakken op de wagons, wagons worden tot op de fabrieksterreinen gereden, zakken lossen, keien scheiden van het asbest ( dit werd soms gedaan, naar men mij heeft verteld, middels een grote ventilator waarbij de keien ver weggeslingerd werden ), asbest opnieuw opscheppen, vermalen en vervoeren naar de asbestkamers.

Wij kunnen ons nu moeilijk voorstellen hoeveel stof dit moet hebben veroorzaakt. Het verklaart wel waarom zovele arbeiders, ook zij die ogenschijnlijk op werkposten stonden met relatief klein risico, toch later asbestose ontwikkelden.

Eind de jaren 60 werd asbest reeds aangevoerd en betaald per zak. In de jaren 70 werden de zakken volautomatisch behandeld, opengesneden, besproeid en in gesloten systeem vermalen en opgeslagen : de grootste risico’s waren bedwongen maar het zou nog tot de jaren 90 duren voor men inzag dat geen baten konden opwegen tegen de risico’s. En die baten waren groot : goedkoop, sterk isolerend, niet brandbaar , goede binding met cement en onverslijtbaar.

Getuigenissen van arbeiders over de arbeidsomstandigheden voor 1970.

Een beruchte arbeidsplaats was “ aan den hollander “. De grote mengkuip waarin water, cement en asbest werden gemengd in de juiste verhouding. Het resultaat was een brei die in de gewenste vormen kon worden geperst. Eens het asbest gebonden met cement was het grootste risico voor inademing voorbij. Tot in de jaren 60 moesten arbeiders vermalen asbest uit de asbestkamers scheppen in kruiwagens en deze in den hollander kippen. Dit was zeer zwaar werk, vaak in warme en altijd zeer vochtige omstandigheden. “ Wij waren moe en tussen twee schepbeurten, legden wij ons in de asbest en vielen in slaap .”

Na de oorlog kregen de arbeiders werkkledij van de werkgever. Zij droegen deze kledij tijdens het werk, maar gingen er ook mee naar huis. In het geval van een gevaarlijke stof , zoals asbest, zorgde dit voor verspreiding in het gezin. Later zag men in dat dit een blunder was. De werkkledij werd binnen het bedrijf gehouden en na het werk konden de arbeiders douchen, door een sas gaan en hun eigen, propere kledij aantrekken.

Asbest werd zeer snel bekend na de oorlog, om zijn isolerend vermogen en brandwerendheid. Daarom werd het ook gebruikt in de scheepsbouw ( isolatie van de machinekamer ) , loodgieteij ( isolatie van warmwater leidingen ) ea… Vele mensen buiten de asbestcementindustrie zijn ook slachtoffer geworden, maar door de atypische klachten en het ontbreken van een gericht screeningsprogramma zijn zeer vele slachtoffers nooit ontdekt en dus ook niet erkend.

In de jaren 50 was er bij vele mensen een tekort aan eiwitten . Vlees en vis waren zeer duur . Daarom werden hulpprogramma’s opgezet in scholen en bedrijven : gratis melk. Melk was de goedkoopste eiwitbron en bevat bovendien veel calcium wat onze botten toelaat goed te groeien. Melk had ook een aureool als antigifmiddel. Hiertegen hebben wij in de arbeidsgeneeskunde moeten kampen tot de jaren 70. Melk is een vette vloeistof waarin organische solventen makkelijk oplossen, waardoor de opname van deze giftige stoffen bevorderd wordt.

In de tweede helft van de jaren 70 was er geen melkbedeling meer bij SVK. Hier was een ander wondermiddel : de SVK-soep. Elke dag gratis verse soep van echte bouillon uit de eigen keuken. Bijzonder lekker en voedzaam, ik spreek uit eigen ervaring. De kruiken en kannen werden tussen 10 en 11u tot bij elke werkpost gebracht. De mensen waren daar zeer enthousiast over. Een roker heeft veel meer kans om longkanker ( bronchuscarcinoom ) te krijgen dan een niet-roker. Als je rookt én in het asbest werkt heb je daarbovenop 3 keer meer kans. Oorspronkelijk werd je daarvoor niet erkend door het fonds voor de beroepsziekten, tenzij je kon aantonen dat je ook asbestose had.

Mijn job als arbeidsgeneeskundige

Ik deed mijn stage als geneesheer in 74-75 met de bedoeling om fulltime huisarts te worden. Tijdens mijn maand op longziekten in het UZ Gent leerde ik 2 patienten kennen, mannen uit het Waasland. Beiden hadden een bijzonder ernstige vorm van asbestose. Dat was zeer confronterend voor mij omdat ik toen dacht dat asbestose een goedaardige, zeer traag evoluerende stoflong was , in tegenstelling tot de silicose ( mijnwerkersstoflong ) die snel progressief was en invaliderend. Niet altijd dus. Dit heeft mij emotioneel geraakt en de asbestproblematiek heeft mij niet meer losgelaten.

In 75 ben ik begonnen als jonge huisarts én als arbeidsgeneesheer. Je kon al beginnen als arbeidsgeneesheer tijdens je opleiding die één jaar duurde en hiervoor kreeg je ook vrijstelling. Ondertussen spreken wij over bedrijfsgezondheidszorg en een volwaardige specialisatie van 4 jaar. Ik heb dit nooit begrepen : een groot tekort aan geneesheren, 4 jaar opleiding maar geen verloning op niveau . Nu dus vaak een negatieve keuze : als er niets meer overblijft…

Het A.R.A.B ( het algemeen reglement op de arbeidsbescherming ).

Deze overkoepelende wetgeving is in voege getreden in 1968. Zij is vrij volledig en regelt de veiligheid en de gezondheid op de arbeidsplaats. In principe goede wetgeving maar door typische Belgische foutjes en achterpoortjes is het toch niet eenduidig werken.

Een eerste systeemfout was de uitvoering van deze wet lag bij de minister van arbeid en tewerkstelling en niet bij volksgezondheid. Dan weet je dat de prioriteit ligt bij economie.

De tweede systeemfout was de handhaving : één geneesheer arbeidsinspecteur per provincie. Als je weet dat de wetgeving van toepassing is op alle ondernemingen, ook met één werknemer in dienst, dan weet je ook dat spontane inspectie quasi onbestaande is. In de praktijk ging de geneesheer arbeidsinspecteur naar de hele grote ondernemingen en naar ondernemingen waartegen een klacht was ingediend , bv door de vakbonden,  of waar een onregelmatigheid was vastgesteld bv tgv een arbeidsongeval.

De derde fout was de vrijblijvendheid. De rapporten die geschreven werden door de arbeidsgeneesheer waren niet meer dan raadgevingen voor de werkgever. Alleen als het handelde over een veiligheidsfunctie ( wanneer één werknemer een andere in levensgevaar kan brengen ) , ioniserende straling of besmettelijke aandoeningen ( bv TBC ) was het advies bindend.

Een vierde fout was de mogelijkheid die de werkgever had om ten allen tijde de samenwerking met de arbeidsgeneesheer of -dienst stop te zetten. Op die manier bleef de druk op de geneesheer om niet te fel in te gaan tegen de werkgever.Dit zijn systeemfouten die vermeden hadden kunnen worden maar die wij vaak terugzien als gevolg van de eindeloze compromissen die gesloten moeten worden tussen tal van belangengroepen.Er zijn ook specifieke tekortkomingen per artikel, maar hierover zal ik later terugkomen als het over asbest gaat.

In het Waasland waren weinig bedrijven met een eigen arbeidsgeneeskundige dienst. De meesten waren aangesloten bij een interbedrijfsgeneeskundige dienst. Een vzw dikwijls opgericht door een patroonsverbond. In Sint-Niklaas was dat Intermedico opgericht door de textielpatroons. Als geneesheer diende je twee heren : de werknemer en de werkgever. Je zou verwachten dat je als geneesheer bij Intermedico onder druk zou staan van de textielpatroons, maar dat was niet zo. Onze baas, die tevens voorzitter was van de textielpatroons, verdedigde zijn dokters in elk dossier. In de beginperiode was arbeidsgeneeskunde een volwaardige tak van de somatische geneeskunde. Vele werknemers waren , ernstig, lichamelijk ziek door hun werk. Zij wisten het niet en de behandelende artsen wisten het ook niet.

Er waren intoxicaties door zware metalen als lood, kwik, mangaan. Er waren de chronische intoxicaties door aromaten, de acute intoxicaties door gechloreerde KWS. Dan was er het stof ( asbest, silicium, vlas .. ) de dampen ( lasrook ) UV straling en niet in het minst lawaai. Door gerichte opsporing probeerden wij in de arbeidsgeneeskunde deze mensen te ontdekken.

De screening van de werknemers op asbest gerelateerde aandoeningen.

In de specifieke wetsartikels omtrent asbest staat dat werknemers blootgesteld aan asbeststof jaarlijks medisch onderzocht moeten worden. Er staat ook bij dat er jaarlijks een longfunctie moet gebeuren én beeldvorming van de longen. Er staan echter geen kwaliteitseisen in de wetgeving en dat leid tot discussie. Je kan aan beeldvorming doen dmv een filmrol , een kleinbeeldfoto ( 10×10 ), grootbeeld ( 35×35 ) CT-scan tot MRI. Dit heeft een enorme impact op het kostenplaatje.

Begin jaren tachtig waren scans nog niet mogelijk maar de verhouding tussen de goedkoopste beeldvorming ( enkele francs ) tot een goede grootbeeldfoto met protocol ( 500 fr. ) was toch significant en een punt van discussie.

Vandaag is de standaard een hoge resolutie CT-scan. Vroeger was die er niet en diende de diagnose te worden gesteld op een grootbeeld face. De diagnose stellen in een beginstadium was cruciaal maar zeer moeilijk. Dr. P. Deschepper was reeds jaren longarts te Sint-Niklaas en zeer begaan met het lot van de asbestose patiënten. Hij had veel ervaring met de ziekte en was bereid bijkomende opleiding in Duitsland te volgen in de diagnose van de beginstadia. Samen konden wij de werkgever en de vakbonden overtuigen om in een screeningsprogramma te stappen dat er ongeveer als volgt uitzag :

  • Jaarlijks algemeen klinisch onderzoek
  • Jaarlijks longfunctie met een toestel ( Vicatest ) dat niet verplaatst werd en voor elke meting geijkt kon worden
  • Om de 3 jaar een grootbeeld face

Er werd gekozen voor een goede foto om de 3 jaar omdat asbestose traag evolueert , er was wel een kanttekening : als het klinisch onderzoek of de longfunctie een achteruitgang tonen , wordt de foto vervroegd. Het alternatief was jaarlijks een kleine foto, maar hierop kon je geen beginnende asbestose zien en de mensen kregen wel de belasting van Röntgen stralen.

Na de eerste grote screeningsronde hadden wij vele gevallen van manifeste asbestose ontdekt, maar er waren ook vele twijfelgevallen. Met deze foto’s gingen wij naar Brussel , naar het FBZ. Daar werden ze bekeken samen met alle longartsen en de diagnostische criteria voor beginnende asbestose duidelijk gemaakt.

Wij hadden zeer vele dossiers tegelijk aan te geven aan het FBZ, want deze mensen hadden recht op een invaliditeitsuitkering én gratis medische verzorging. Zij werden individueel uitgenodigd naar het FBZ aan het Madouplein in Brussel. Maar zij gingen niet. Velen van hen waren nog nooit in Brussel geweest en zij vonden hun weg niet met trein, tram, bus.

Uiteindelijk hebben wij na onderhandeling met werkgever en FBZ kunnen verkrijgen dat de bedrijfsverpleegster elke maandag met een klein busje en een tiental mensen, van Sint-Niklaas naar Brussel kon rijden. Op deze manier werden alle uitgescreende gevallen onderzocht en enkele honderden erkend.

Het Fonds voor de Beroepsziekten.

Tijdens de grote industrialisatiegolf van de jaren 50 en 60 was er zeer veel energie nodig. Die werd geleverd door de steenkoolbekkens rond Charleroi, Luik en Genk. Het delven van steenkool was een zeer risicovol werk zowel naar veiligheid als naar gezondheid. Iedereen herinnert zich nog de mijnrampen maar een sluipend gevaar was de silicose ( mijnwerkersstoflong ). Dit was een agressieve stoflong waar de werknemers reeds op jonge leeftijd mee geconfronteerd werden en uiteindelijk ook invalide werden en volledig werk onbekwaam. Dit was een sociaal drama. De oplossing die men vond was het FBZ. Alle werkgevers leveren een kleine bijdrage via RSZ , in ruil krijgen zij een collectieve verzekering tegen ziekten door het werk én vrijstelling van verantwoording.

Gevolg van deze constructie was :

1/ enkel werkgevers uit de privé sector betalen een bijdrage, dus enkel werknemers met een arbeiders of bediendencontract kunnen beroep doen op het FBZ

2/ de lijst van beroepsziekten is beperkt , alleen ziekten die op de lijst voorkomen kunnen erkend worden. Zo is bv lawaaidoofheid een tijdlang niet opgenomen wegens het te verwachten financiële impact.

Het FBZ werkt volgens de strikte regels van de privacy. Het resultaat van het onderzoek wordt alleen medegedeeld aan de betrokkene, niet aan de aangever. Dit was jammer want op deze manier konden wij de resultaten niet toetsen aan de beroepsloopbaan en dus ook geen risicowerkposten definiëren. Onrechtstreeks wisten wij wel wie erkend was of niet door de personeelsdienst. Bij een erkenning met invaliditeit diende de werkgever een aangifte te doen van de beroepsinkomsten.

Het asbestfonds

Asbeststof is licht en vluchtig. Het wordt meegevoerd met de wind en blijft niet beperkt tot de bedrijfsterreinen. Mensen die rond de asbest verwerkende bedrijven wonen kunnen dus ook ziek worden. Zij kunnen geen beroep doen op het FBZ maar wel op het asbestfonds.

De screening van gepensioneerden van SVK.

Mensen die gepensioneerd waren voor 1980, hadden niet de mogelijkheid gehad om in het bedrijf deel te nemen aan de screening naar asbestose. Midden de jaren 80 deed zich onverwacht een mogelijkheid voor. De massascreening op TBC via RX ( dispensariumwagens ) en tuberculine huidtesten in de scholen werd verlaten ten voordele van gericht contactonderzoek rond een TBC-patient. Op deze manier kwamen vele statutaire medewerkers van de dispensaria zonder zinvol werk te zitten. Prof. A. Gyselen drong er sterk op aan om voor deze mensen zinvol werk te zoeken.

Dr. P. Deschepper was voorzitter en ikzelf secretaris van de VRGT Waasland , Dendermonde-Aalst.

Wij waren succesvol aan het screenen naar asbestose binnen het bedrijf en het bijkomend onderzoeken van gepensioneerden in het dispensarium werd voorgesteld en goedgekeurd.

Met medewerking van de vakbonden werden enkele honderden gepensioneerden onderzocht en ongeveer één op drie leed aan asbestose. Voorheen waren ze bekend bij huisarts of longarts meestal wegens rokerslong.